maandag 25 juni 2007

dinsdag 19 juni 2007

Presentatie Dolph Kohnstamm

Presentatie Dolph Kohnstamm (ppt)

Ter aanvulling op college 15

Beste studenten,

Dit college verliep anders dan voorbespoken met de spreker. Mijn excuses daarvoor, maar daar kon ik op dat moment niets meer aan doen.
Hopelijk hebben jullie veel opgestoken over Wikipedia. Tips om de betrouwbaarheid van Wiki-teksten te beoordelen waren er wel - hoe ouder, hoe betrouwbaarder (meer trollenvangers en sock-puppet speurders hebben er dan hun blik op kunnen werpen) en ook kijk naar de afzender, is die anoniem, gebruikt hij een pseudoniem of zijn eigen naam.
Anoniem zijn of een pseudoniem gebruiken heeft ook voordelen - ook over taboes kan gediscussieerd worden (pedofilie, wat om waarheid te zoeken intersssant is, maar soms een maatschappelijk gevaar).
Wat we wel hebben kunnen zien is dat ook Wikipedia een gemeenschap is, waar de waarheid niet altijd boven komt. Kohnstamm durfde bijvoorbeeld niet het plagiaat van zijn collega - al heeft de rechter daarover geoordeeld - te vermelden in Wikipedia - dus machtsmechanismen, reputatiemechanismen werken net als in elke gemeenschap.
Ik vond verder Cyriel wel een echt voorbeeld van een leider in haar vrije tijd - in het dagelijks leven groepleidster, maar gerespecteerd en democratisch gekozen leider op Wikipedia.
Verder interessant dat een gemeenschap die zonder regels begint, toch een set van regels gaat opstellen helemaal uit zichzelf en uit chaos, orde ontstaat.
Ook de motieven om mee te doen aan Wikipedia zijn natuurlijk interesant - jezelf gedrukt zien, gerespecteerd worden, iets beter maken dan het is, een rol kunnen spelen die je in het dagelijks leven niet hebt!
Waar we niet aan toe kwamen was het nut van Wiki-kennis ten op zichte van wetenschappelijke kennis - internet en wiki beidt de mogelijkheid casuistiek veel beter te beschrijven - niet alleen het algemene (wat in de wetenschap gerapporteerd wordt), maar ook het bijzondere, zeldzame kan zo bewaard blijven. Bijvoorbeeld in de medische wetenschappen heeft dat een groot belang.
Verder hadden we het met hem nog kunnen hebben over het gebruik van ik - in werkstukken. Bij Wiki mag dat op de discussiepagina, maar niet in de hoofdtekst.
Maar mischien zijn jullie inmiddels al Wikiholics.

Groeten
melanie

Reminder aan de uitgestelde deadlines

Beste studenten,
Hier nog even een reminder aan de uitgestelde deadlines.

Alle essays wil ik uiterlijk 27 juni ontvangen. Daarna neem ik niets meer in. Dat hebben we al afgesproken.

De projectresultaten (met in de bijlage het projectcontract en het startdocument) wil ik ontvangen voor het weekend en voor het Shell groepje voor 25 juni.

De eerste vier presentaties zijn op maandag 25 juni. Om 9 uur zullen de mensen van de Consumentenbond er zijn, om 10 uur die van WNF en om 12 uur het KIT.
Ik vraag jullie allemaal met klem om op tijd te zijn en te zorgen dat je er de hele ochtend bij kunt zijn, alleen al uit respect voor jde opdrchtgever en je collega's. Dit is een examen.

De opdrachtgevers hebben gevraagd om voor het weekend de resultaten te kunnen ontvangen.
Let erop dat de meeste mensen op vrijdag niet werken en thuis hun e-mail niet kunnen lezen. Vraag hen om een thuis mail adres of zorg dat alles donderdag voor vier uur gemaild is naar de opdrachtgevers. Voor het Shell-gropeje geldt maandag de 25ste voor vier uur.

Ik zal na de presentatie met de opdrachtgevers overleggen over de beoordeling.

In de presentataties moeten aan de orde komen:
De stand van zaken in de wetenschap
Het krachtenveld om het project heen
Wat weet het publiek (startsituatie wat betreft communicatie)

De opdracht/vraagstelling zoals door de opdrachtgever geformuleerd en zoals door julllie geherformuleerd

De resulataten en bevindingen
Aanbevelingen voor verdere actie/onderzoek/dingen die je de opdrachtgever nog mee wil geven, maar niet hebt kunnen uitwerken.

Vertel over de bronnen die je hebt gebruikt - en hoe je die waardeert (wetenschappelijk vs andere informatiebronnen).

Wat betreft de essays:
Gebruik de richtlijnen die op mijn blog staan vermeld. Methode Colombo etc.

Ik zal dit keer meer letten op de kracht van argumenten en met name of je mijn en dijn uit elkaar houdt en anderen niets in de mond legt wat ze niet gezegd hebben, maar juist citeert.

Breng goed evenwicht aan tussen hoofd en hart. Onderbouw vooral je eigen mening met argumenten en werp tegenargumenten op, zodat het niet lijkt alsof je zomaar een mening geeft.

Gebruik alles wat je hebt gezien in de werkbezoeken en gesprekken met de gastsprekers incusief de opdrachtgevers - kijk hiervoor terug op dit blog.

Reflecteer op het werken in de groep aan de hand van de begrippen leerstijl, teamrol, kernkwaliteit, valkuil, allergie en uitdaging, interventiestijl/beinvloedingsstijl, verandermanagementstijl. Denk aan wat je leuk vond, wat minder, waar je blijkbaar goed in bent en wat je minder ligt.

Let op dat je macht, management, leiderschap in organisaties en persoonlijk leiderschap uit elkaar houdt. Denk bij persoonlijk leiderschap aan de circle of influcence en circle of concern.

Let op dat een leider zowel reageert op de omgeving (pathos), maar ook een sterke interne standaard heeft (ethos) en die hij wel verbindt met die van de groep. En dat het inhoudelijk moet kloppen/goed moet zijn voor mensen (appelleren aan de rede/logos).

We hebben gezien dat moraal, normen en waarden, relatief zijn en wat het goede is, situatieafhankelijk. Maar niet alles is relatief - studie van apen, groepen mensen (speltheorie) en besef van algemeen geaccepteerde menselijk waarden laat zien dat we gedrag dat het nut van de groep maximaliseert waarderen (win, win). Natuurlijk moet je ook als organisme overleven - anders kun je ook voor anderen niets betekenen - denk aan Maslov of de chacra's. Je kunt je eigen test doen op de site van Motivaction en uitvinden of je zelf meer gericht bent op de groep of het individu of op zekerheid vs risico.

We hebben het ook gehad over de vraag waarom leiderschap nu een begrip is dat opgang doet nl doordat er grote maatschappelijke veranderingen zijn, waarbij starre bestaande normen en waarden-kaders niet meer voldoen (terugtredende overheid, individualisering, globalisering, informatisering).

Aan jullie de vraag: wat is leiderschap voor jou als academicus, vanuit jouw vak, vanuit wie je bent of wil zijn en wat je wil bereiken, waarvoor je je wil inzetten. Denk aan mensen die een voorbeeld zijn, of dingen die je gehoord hebt, die je wil onthouden.

Eindig je essay met een actieperspectief - iets dat er in de toekomst moet gebeuren (op basis van je conclusie).

Succes!

Melanie

donderdag 14 juni 2007

College 12

Wie heeft charisma en/of is authentiek?
Tony Soprano, Charisma? Ja, Authentiek? Ook (3x)
Ben Verwaayen
Pim Fortuyn
Jan Bolkenstein
Jan Marijnissen
Papa -> authentiek, mama -> authentiek
Steve Jobs (Apple), charismatisch en authentiek
Balkenende (authentiek)
Wim Kok (2x)
Kofi Anan (2x)
Oprah (3x)
Madonna
Authentiek: Wim Kok
Charisma: Adolf Hitler
Matthijs van Nieuwkerk
Paul Witteman
Erica Terpstra
André van Duin
Foppe de Haan
Moeder Amma
Jip (2x)
Tara Banks
Thijs Pollman

Lagerhuisdebat
Uiterlijk is belangrijk bij leiderschap.
Men mag pas leider worden na jarenlange praktijkervaring.
Leiders kunnen geniale gekken zijn.
Een goede leider moet een all rounder zijn.

Nut van het begrip leiderschap in jouw vak? In de kunst, in het onderwijs, etc
Amerika wordt sterk bepaald door haar leiders, zij spelen grote rol in het begrijpen van het land.
Voor de filosofie kan elk begrip interessant zijn. Bij somige pragmatisten en postmoderne filosofen wordt gewacht op een paradigma/agendasetting figuur. Een leidend [..] een guru.
Filmwetenschappen: Regisseur (iemand moet eindverantwoordelijk zijn)
Ontwikkelingshulp: iemand moet initiatief nemen om een bepaald onderwerp onder de aandacht te brengen en te realiseren.
Kunst: moet kunst zich bezighouden met de maatschappij?
Journalistiek: Iemand moet het voortouw nemen omdat er overzicht dient te worden gecreëerd. Mensen kunnen bijsturen. Goed [..] naar buiten zijn. Het gedachtegoed moet goed worden vertolkt.
Binnen LAS: Een goede leider moet een allrounder zijn, overal iets vanaf weten, om goed te kunnen coördineren.
Geschiedenis van het Midden Oosten gaat vooral over de geschiedenis van leiders, politiek, militair, ideologisch en religieus leiderschap.
Politiek/i.b: Leiders heel belangrijk voor representatie, achterkamermensen doen het echte werk.
Onderwijs: Loont het je bezig te houden met onderwijs of liever met je eigen onderzoek?
Letteren kijkt naar unieke uitingen, kunst, literatuur. Is vooruitstrevend denken leiderschap?
Niet nuttig. Kunst geschiedenis/ontwerpen moet je leiderschap verdienen, niet op te leggen. Intellectuele verworvenheid.
Kunst: Aan de orde stellen van belang kunst.
Wetenschappers moet altijd politiek correcte uitspraken doen en boven massa staan.

Welke instrumenten/methoden vanuit jouw vak om leiderschap te onderzoeken/begrijpen?
Filmwetenschappen: Vooral geschiedkundig. Veel theorie-onderzoek.
Amerikanistiek -> verschillen ontdekken in leiderschap-‘culturen’ per land of per bedrijf, volledig interdisciplinair.
Discourse analyse. Door te kijken naar gesprekken (de transcripten ervan) kan je de plaats van de leider in ‘t gesprek beschrijvend analyseren.
Authenticiteit, “egoïsme”, eigengereid/zinnig, voornamelijk persoonlijke visie
Toxicologie: communicatie van wetenschap met politiek
Historische bronnen, sociaal gerelateerden, geschriften, visuele middelen, interdisciplinair.
Toxicologie: T.a.v. emotioneel publiek |(risico’s)
Toxicologie: wie is de top-rat?
Toxicologie: waarnemen
Journalistiek: observeren is het belangrijkste, afgaan op uitspraken van mensen, in welke context ze te plaatsen, iemand een visie laten uitdragen: belangrijk!
Spiegelen: Populair is “High Culture”, Authenticiteit is “de massa”.

dinsdag 12 juni 2007

MVO en leiderschap - presentatie

MVO en leiderschap (ppt)

Scriptieprijs Verantwoord Ondernemen

Persbericht juni 2007

Nijmegen School of Management komt met de Nationale Scriptieprijs Verantwoord Ondernemen

Verantwoord en duurzaam ondernemen krijgen steeds meer aandacht – in de politiek, de maatschappij en in het hoger onderwijs (WO en HBO). Om onderwijs en onderzoek op dit terrein te stimuleren heeft de Nijmegen School of Management (NSM) van de Radboud Universiteit Nijmegen in samenwerking met de Avondopleiding Bedrijfskunde (UOBN) en de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) – Centrum voor Ondernemerschap – een nieuwe prijs in het leven geroepen. Met deze prijs willen de initiatiefnemers studenten in het hoger onderwijs aanzetten rond deze thema’s af te studeren. De prijs is toegankelijk voor alle studenten van het WO en HBO in Nederland en België. Werk kan vanaf 1 juni 2007 direct geupload worden op de scriptiesite www.mvoscripties.nl. Sluitingstermijn is 1 februari 2008. Kandidaten komen door het inzenden van hun werk in aanmerking voor drie geldprijzen (a 2.500 E, 1.500 E en 1.000 E) en een oorkonde. Prijsuitreiking vindt plaats tijdens een speciaal seminar in april 2008. De winnaar krijgt bovendien hulp bij het schrijven van een (wetenschappelijk of populair) artikel over zijn of haar werk.

dinsdag 5 juni 2007

MVO referentiekader

MVO referentiekader NL (pdf)

College 11 (deel 5)

Maslov en het motiveren van werknemers

Modern Management

Het Tv-programma "Modern Management" van Teleac begint als volgt: Van alle uitdagingen waarmee managers te maken krijgen is het motiveren van medewerkers psychologisch waarschijnlijk de meest complexe. Het vereist inzicht in de drijfveren van mensen en het vermogen om een omgeving te scheppen waarin die drijfveren tot hun recht komen.

Daarna gaat men in op de behoeftehiërarchie van Maslov. Centraal staat dat elk mens behoefte heeft aan:

Voeding (fysiologische behoeften); bij Etzioni: "food", Veiligheid en beschutting (safety and security); bij Etzioni: "shelter", Genegenheid, onderdeel zijn van een groter geheel, ergens bij horen (need for belongingness); bij Etzioni: "affection", Waardering, respect en erkenning, Zelfverwerkelijking - Zelfrealisatie (persoonlijke groei en zelfontwikkeling alsmede zelfexpressie en het kunnen volgen van de eigen personal drives).
Van belang hierbij is het feit, dat als mensen er alleen voor staan en ook nog eens bedreigd worden, dat ze uitsluitend gaan voor hun fysiologische behoeften (zoals dieren). Zodra er regelmatig of in voldoende mate eten en drinken aanwezig is, dan gaan zij zich (= kunnen zij zich) pas richten op kleding (warme kleding, regen kleding), op (een veilige) behuizing (dak boven hun hoofd), etc... Pas nadat ook aan deze basisbehoefte is voldaan, ontstaat er ruimte voor "liefde" of in ieder geval voor beperktere vormen van de "need for belongingness". De indeling van Maslov is met andere woorden hiërarchisch opgebouwd. Etzioni (niet in de uitzending van "Modern
Management") maakt het wat simpeler. Hij gaat uit van een vierdeling met lagere Human Needs: food and shelter (nrs. 1 en 2) en hogere Human Needs (nrs. 3, 4 en 5).

De lagere "Human Needs" hebben te maken met de fysieke omgeving van mensen.
De "need for belongingness" en de "behoefte aan waardering" hebben te maken met de menselijke omgeving. Dat je ook daar iets aan kunt doen ofwel er rekening mee kunt houden, was in de tijd van Taylor volledig nieuw.
"Arbeiders waren lui en liepen de kantjes eraf. Je moest daarom wel een streng beheers- en controle apparaat in gaan zetten". Dankzij onder meer het zgn. Hawnthorne experiment veranderde de visie op arbeiders - op de Human Resources.

Vervolgens treden diverse directeuren en managers voor het voetlicht die aangeven wat zij gedaan hebben om aan de hogere "Human Needs" van hun eigen personeel tegemoet te komen.
Voor de "need for belongingness (nr. 3) waren dat onder meer:
A) het opzetten van Quality Circles,
B) het opzetten van Self Managing Teams,
C) het betrekken van medewerkers bij (proces) veranderingen en nieuw beleid Voor "Zelfverwerkelijking" (nr. 5) noemde men zaken als:
D) plaatsing in functies op basis van Personal Drives,
E) plaatsing op "betere" functies - job enrichment,
F) persoonsgericht loopbaanbeleid, e.d..
Men gaf aan dat men met voorgaande ook tegemoet kwam aan de basisbehoefte voor respect en erkenning (nr. 4): Medewerkers werden behandeld als volwassenen, werden met respect behandeld, ontvingen (positieve) feedback, managers stopten met het alleen maar reageren als dingen fout gingen, etc..

College 11 (deel 4)

By analysing the top-scoring strategies, Axelrod stated several conditions necessary for a strategy to be successful.

Nice
The most important condition is that the strategy must be "nice", that is, it will not defect before its opponent does. Almost all of the top-scoring strategies were nice. Therefore a purely selfish strategy for purely selfish reasons will never hit its opponent first.

Retaliating
However, Axelrod contended, the successful strategy must not be a blind optimist. It must always retaliate. An example of a non-retaliating strategy is Always Cooperate. This is a very bad choice, as "nasty" strategies will ruthlessly exploit such softies.

Forgiving
Another quality of successful strategies is that they must be forgiving. Though they will retaliate, they will once again fall back to cooperating if the opponent does not continue to play defects. This stops long runs of revenge and counter-revenge, maximizing points.

Non-envious
The last quality is being non-envious, that is not striving to score more than the opponent (impossible for a 'nice' strategy, i.e., a 'nice' strategy can never score more than the opponent). Therefore, Axelrod reached the Utopian-sounding conclusion that selfish individuals for their own selfish good will tend to be nice and forgiving and non-envious. One of the most important conclusions of Axelrod's study of IPDs is that Nice guys can finish first.

The optimal (points-maximizing) strategy for the one-time PD game is simply defection; as explained above, this is true whatever the composition of opponents may be. However, in the iterated-PD game the optimal strategy depends upon the strategies of likely opponents, and how they will react to defections and cooperations. For example, consider a population where everyone defects every time, except for a single individual following the Tit-for-Tat strategy. That individual is at a slight disadvantage because of the loss on the first turn. In such a population, the optimal strategy for that individual is to defect every time. In a population with a certain percentage of always-defectors and the rest being Tit-for-Tat players, the optimal strategy for an individual depends on the percentage, and on the length of the game.

College 11 (deel 3)

This analysis of the one-shot game is in complete contradiction to classical game theory, but follows naturally from the symmetry between the two players:

an optimal strategy must be the same for both players the result must lie on the diagonal of the payoff matrix maximize return from solutions on the diagonal cooperate

[edit] Morality
While it is normally thought that morality must involve the constraint of self-interest, David Gauthier famously argues that co-operating in the prisoners dilemma on moral principles is consistent with self-interest and the axioms of game theory. It's most prudent to give up straightforward maximizing and instead adopt a disposition of constrained maximization, according to which one resolves to cooperate with all similarly disposed persons and defect on the rest. In other words, moral constraints are justified because they make us all better off, in terms of our preferences (whatever they may be). This form of contractarianism claims that good moral thinking is just an elevated and subtly strategic version of plain old means-end reasoning. Those that defect can be predicted because people are not completely opaque.

Douglas Hofstadter expresses a strong personal belief that the mathematical symmetry is reinforced by a moral symmetry, along the lines of the Kantian categorical imperative: defecting in the hope that the other player cooperates is morally indefensible. If players treat each other as they would treat themselves, then off-diagonal results cannot occur.

College 11 (deel 2)

The classical prisoner's dilemma
The Prisoner's dilemma was originally framed by Merrill Flood and Melvin Dresher working at RAND in 1950. Albert W. Tucker formalized the game with prison sentence payoffs and gave it the "Prisoner's Dilemma" name (Poundstone, 1992).

The classical prisoner's dilemma (PD) is as follows:

Two suspects, A and B, are arrested by the police. The police have insufficient evidence for a conviction, and, having separated both prisoners, visit each of them to offer the same deal: if one testifies for the prosecution against the other and the other remains silent, the betrayer goes free and the silent accomplice receives the full 10-year sentence. If both stay silent, both prisoners are sentenced to only six months in jail for a minor charge. If each betrays the other, each receives a two-year sentence. Each prisoner must make the choice of whether to betray the other or to remain silent. However, neither prisoner knows for sure what choice the other prisoner will make. So this dilemma poses the question: How should the prisoners act?
The dilemma can be summarized thus:

Prisoner B Stays Silent Prisoner B Betrays Prisoner A Stays Silent Each serves six months Prisoner A serves ten years Prisoner B goes free Prisoner A Betrays Prisoner A goes free Prisoner B serves ten years Each serves two years

The dilemma arises when one assumes that both prisoners only care about minimizing their own jail terms. Each prisoner has two options: to cooperate with his accomplice and stay quiet, or to defect from their implied pact and betray his accomplice in return for a lighter sentence. The outcome of each choice depends on the choice of the accomplice, but each prisoner must choose without knowing what his accomplice has chosen to do.

In deciding what to do in strategic situations, it is normally important to predict what others will do. This is not the case here. If you knew the other prisoner would stay silent, your best move is to betray as you then walk free instead of receiving the minor sentence. If you knew the other prisoner would betray, your best move is still to betray, as you receive a lesser sentence than by silence. Betraying is a dominant strategy. The other prisoner reasons similarly, and therefore also chooses to betray. Yet by both defecting they get a lower payoff than they would get by staying silent. So rational, self-interested play results in each prisoner being worse off than if they had stayed silent. In more technical language, this demonstrates very elegantly that in a non-zero sum game a Nash Equilibrium need not be a Pareto optimum.

Note that the paradox of the situation lies in that the prisoners are not defecting in hope that the other will not. Even when they both know the other to be rational and selfish, they will both play defect. Defect is what they will play no matter what, even though they know fully well that the other player is playing defect as well and that they will both be better off with a different result.

Note that the "Stay Silent" and "Betray" strategies may be known as "don't confess" and "confess", or the more standard "cooperate" and "defect", respectively.

[edit] Generalized form
We can expose the skeleton of the game by stripping it of the Prisoners' subtext. The generalized form of the game has been used frequently in experimental economics. The following rules give a typical realization of the game.

There are two players and a banker. Each player holds a set of two cards:
one printed with the word "Cooperate", the other printed with "Defect" (the standard terminology for the game). Each player puts one card face-down in front of the banker. By laying them face down, the possibility of a player knowing the other player's selection in advance is eliminated (although revealing one's move does not affect the dominance analysis[1]). At the end of the turn, the banker turns over both cards and gives out the payments accordingly.

If player 1 (red) defects and player 2 (blue) cooperates, player 1 gets the Temptation to Defect payoff of 5 points while player 2 receives the Sucker's payoff of 0 points. If both cooperate they get the Reward for Mutual Cooperation payoff of 3 points each, while if they both defect they get the Punishment for Mutual Defection payoff of 1 point. The checker board payoff matrix showing the payoffs is given below.

Canonical PD payoff matrix Cooperate Defect Cooperate 3, 3 0, 5 Defect 5, 0 1, 1

In "win-lose" terminology the table looks like this:

Cooperate Defect
Cooperate win-win lose much-win much
Defect win much-lose much lose-lose

These point assignments are given arbitrarily for illustration. It is possible to generalize them. Let T stand for Temptation to defect, R for Reward for mutual cooperation, P for Punishment for mutual defection and S for Sucker's payoff. The following inequalities must hold:

T > R > P > S

In addition to the above condition, if the game is repeatedly played by two players, the following condition should be added.[2]

2 R > T + S

If that condition does not hold, then full cooperation is not necessarily Pareto optimal, as the players are collectively better off by having each player alternate between cooperate and defect.

These rules were established by cognitive scientist Douglas Hofstadter and form the formal canonical description of a typical game of Prisoners Dilemma.

maandag 4 juni 2007

College 11

MVO wat is dat? Waarom maken we waarden opnieuw expliciet in deze tijd? Hoe beinvloed je mensen door middel van communicatie?

Campagne handboek heet "popular and principled". Waarom?
Wat staat er in?

* Wat bedoelen ze met 'oude oplossingen werken niet meer'?
* MVO, maatschappelijke trends, daarom ook nieuw belang aan het woord leiderschap.
* De winst van waarden, profijt van principes, referentiekader (bv consumenten en mensenrechten)
* Juridisch vs waarden-niveau

logos, ethos, pathos
autentiek, onderscheidend, relevant

* Doelgroepen/ doelgroepcommunicatie
* Communciatie-niveau's
* Communicatie als beleidsinstrument (waarnemen etc.)

* Waarden gebaseerd onderhandelen - bv hoofddoekje bij AH
* Socratisch gesprek/dialoog etc
* Experimenten tonen aan - prisoners dillemma op te lossen, toch af en toe een poepie laten ruiken.

Graves-waarden test: zekerheid vs risico verder uitgesplitst naar Maslov.

College 10

Waarden!

Wat is een leider, wat is leiderschap?

* Uit een aantal essays kwam al naar voren dat leiderschap vooral te maken moet hebben met het goede doen. Hitler was slim en gewiekst en kreeg heel veel mensen mee, maar het was niet goed wat hij deed, dus kan hij geen goede leider zijn.

* Volgens de sociologie-boeken is een leider iemand die anderen meekrijgt. Dat brengt ons niet dichterbij - dan zou Hitler nog steeds een goede leider zijn.

* Persoonlijk leiderschap, zoals wij dat bestuderen in anderen en in onszelf in deze cursus en zoals dat als academische vaardigheid wordt onderwezen in de VS, gaat niet eens om anderen meekrijgen. Het gaat om zelf het goede doen, binnen je mogelijkheden. Het ligt dicht bij de definitie van Covey: verantwoordelijkheid nemen voor de wereld om je heen. Waarbij Covey onderscheid maakt tussen de circle of concern en de circel of influence. Veel bedrijven trekken zich terug op hun juridische verantwoordelijkheid - hun circle of concern maken ze heel klein - dat wat binnen hun macht ligt - bv koffie inkopen tegen een eerlijke prijs, laten ze na, omdat het van de wet niet hoeft. In onze termen vertonen ze gebrek aan leiderschap. Zo is ook de buurman die weet of vermoedt dat een kind wordt mishandeld en niets doet iemand die gebrek aan leiderschap toont. Zijn circle of concern maakt hij kleiner dan zijn circle of influence. Covey waarschuwt ons anderzijds om realistisch te zijn over onze cirlce of influence. Sommige wereldverbeteraars maken de 'circel' van dingen waar ze bezorgd om zijn heel groot, groter dan ze zelf kunnen beinvloeden, dan kun je gefrusteerd raken. Dus wees realistisch, je kunt niet alles en je hoeft niet alles te kunnen. Hier komt het motiveren van anderen wel weer om de hoek kijken. Als je jouw 'concern' op anderen kun overdragen en hen kunt activeren, dan kun je misschien wel je doel bereiken. Maar dan moet je dus wel een gezamenlijke missie hebben om naar te streven en een beeld/visie van wat daar goed aan is.
Dit beantwoordt alleen nog steeds niet de vraag wat je moet doen - alles wat je kunt doen, of bijdragen is niet per se het goede. Hoe weet je dat?

* Eerst toch nog even een uitstapje naar de apen. Frans de Waal - de gedragsbioloog, beschrijft in zijn boek De aap in ons (Our inner ape) het leiderschapsgedrag van twee soorten apen; de Chimpansee en de Bonobo. Hun gedrag is heel verschillend, maar in beide gevallen te herleiden tot het genereren van een stabiele structuur, die weer kan leiden tot het overleven van het individu binnen de soort.
Het gedrag van chimpen blijkt meer overeen te komen met wat wij traditioneel als mannelijk mensengedrag bestempelen. Voortduren aan elkaars stoelpoten zagen, de macht van de sterkste geldt, maar wordt voortdurend betwist, moord komt voor, mannetjes zijn de baas in de groep ook over de vrouwtjes. Verzoeningsgedrag bestaat letterlijk uit zoenen. Daartegenover staan de Bonobo, een apensoort die pas in de jaren '70 is ontdekt en heel veel lijkt in uiterlijk op de chimpansees (maar met rode billen bij de vrouwtjes). Mannetjes en vrouwtjes zijn bij deze soort even groot (bij de chimp is het mannetje twee maal zo groot). Bonobo's leven in een matriachaat, de vrouwtjes zijn de baas. Het oudste vrouwtje is de onbetwiste leider, tot zij sterft. Er zijn geen sterkere jonge vrouwtjes die met haar in gevecht gaan. Dit geeft nog meer stabiliteit dan bij de chimpen. Behalve dat de vrouwtjes elkaar naar beneden halen - wie niet solidair is, wordt daarvoor gestraft (niet geheel onbekend - een vrouw die iets ongewoons aantrekt, wordt niet door mannen, maar door vrouwen becritiseerd - wat heeft zij nu aan, wat verbeeldt ze zich wel?)
Volgens Frans de Waal is de vraag of de mens gericht is op de groep, dan wel een wolf is voor zijn naaste vergelijkbaar met de vraag of een tafel lang is, of breed - onzinnig. Een tafel is zowel lang als breed. Een mens heeft behoefte aan individualiteit, streeft naar zijn eigen geluk en zal daar zelfs voor moorden en al helemaal als er bondjes worden gesloten, maar is ook sociaal in zijn gedrag gedrag, en heeft plezier aan het het behoren tot een groep - en kan zelfs niet fysiek of psychisch overleven zonder een groep. De mens is zowel sociaal als individu, dat hoort allebei bij ons.

* Maar brengt deze uitspraak van de bioloog ons dichter bij wat goed is? Het goede doen. Is alleen de voortplanting en het overleven van de soort richtinggevend voor ons handelen? Het leuke van biologen is dat ze ons niet verbijzonderen ten opzichte van andere dieren - en veel van ons gedrag (patronen) zijn ook te herkennen bij primaten en het is nuttig daar weet van te hebben. Maar als richting voor ons handelen, zou het pervers zijn - wie bepaalt welk deel van de groep mag overleven? En wij zijn lid van heel veel verschillende groepen, onze rollen kunnen dus ook verschillen. Blijft de vraag, wat is het goede doen?

* Als onderzoekers van opinie- of marketingbureaus zich bezighouden met onze normen en waarden, blijkt dat ze allerlei testjes hebben ontwikkeld om de schakeringen in normen en waarden te plaatsen.
Als je je eigen waardenpatroon wil onderzoeken kun je een test doen op www.123test.nl/normen_en_waarden. Psychologe Roos Vonk heeft haar naam daaraan verbonden. De test refereert vooral aan dingen als de Bijbel, traditie em gewoonten en of je daar in gelooft. Heel veel testen zien er uit als die van Motivaction en zijn wat subtieler in het vragen naar allerlei overtuigingen. Elk van dit soort testen hanteert echter altijd twee assen. Op de ene as de uitersten individu versus groep en op de andere zekerheidszoekend vs risicogedrag. Hieruit kunnen ze zonder naar politieke voorkeur of geloof te vragen de waardenpatronen van mensen clusteren. Bij elk patroon hebben ze ook bijvoorbeeld een inrichting voor je huis bedacht - om te laten zien dat life style vaak een afspiegeling is van je waarden. Ook clusteren mannen en vrouwen op een bepaalde manier - toch wel in overeenstemming met Bonobo- en chimpansee-waarden - scoren vrouwen in de regel hoger op het belang van de groep en mannen op dat van het individu. Zo blijken vrouwen gemiddeld ook linkser te stemmen dan mannen. Motivaction adverteert op haar website met een banner waarop staat te lezen dat het CDA de verkiezingen heeft gewonnen dankzij haar advies. Dit over waardenorientatie.

* Maar wat moet een leider nu doen om het goede te doen?
Hierbij is eigen visie en inzicht van groot belang - regeren is vooruitzien - dus een leider ziet dingen en moet beslissingen nemen over dingen die niet iedereen al ziet. De uitdaging is mensen te blijven betrekken en ondanks het vooroplopen contact te houden en terug te koppelen. Daarbij speelt natuurlijk hoeveel macht mensen hebben gedelegeerd en met welk mandaat/over welke zaken. Vandaar dat in machtsposities daarover formeel of informeel verantwoording wordt afgelegd.
Het mandaat is een weerslag van wat men verwacht van de leider. Om vooruit te kunnen zien en niet geregeerd te worden door wat het volk, de werknemers, de aandeelhouders of de buurtbewoners vandaag willen, dient het mandaat in abstracte termen, op waarden-niveau duidelijk te zijn. Deze waarden vormen een referentiekader voor de leider om zijn beslissingen aan te toetsen en om te communiceren met degenen die hem tot leider hebben gekozen (formeel of informeel). Je moet dezelfde taal spreken. Lange tijd was dit referentiekader de Bijbel of de kerk en de waarden die daar bij hoorden. Ook was er een bepaalde taal die werd "verstaan". Sinds de jaren tachtig bestaat de behoefte om deze dingen weer te formaliseren. Lees bijvoorbeeld het boek Chaos aan de Amstel van Ed van Tijn, die in de gemeente Amsterdam - dooddoeners als 'gij zult niet stelen' onder politiepersoneel weer moest verspreiden, ondat niemand het gevoel had dat stelen van de baas verkeerd was. Over de nieuwe normen en het expliciet maken daarvan volgend college meer ook in verband met Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

* Een voorbeeld van gebruik van waarden is in het werk van de Consumentenbond. De Consumentenwaarden zijn toegang tot noodzakelijke goederen en diensten, keuze, veiligheid, gezondheid, kwaliteit, informatie, rechtspositie, gehoord worden en duurzaamheid. Hierop baseert de Consumentenbond welke issues opgepakt worden en ook het standpunt dat zij namens de leden zal uitdragen. Als iets ongezond is, zal zij niet vragen het te verbieden, maar dwingt wel labelling af zodat consumenten een betere keus kunnen maken. De Conusmentenbond komt op voor consumenten die door verzekeraars zijn uitgesloten van een noodzakelijke WA verzekring alleen op grond van hun postcode. Zo is de Consumentenbond en campagne begonnen voor de ordening van de telefoonmarkt lang voordat haar leden een mobiele telefoon hadden, maar op tijd om voor hen te regelen dat er openheid is gekomen over tarieven en opzegtermijnen.

* Een ander voorbeeld is Amnesty dat haar werk altijd zal baseren op de mensenrechten zoals die zijn vastgelegd door de verenigde naties.

* Het belang van waarden versus rechten zullen we later behandelen.

Uit de gegeven voorbeelden blijkt wel dat niet alles relatief is - er zijn zaken waar we een oordeel over hebben - goed of fout - waar we met zijn allen (binnen een bepaalde groep) consensus over hebben - ze appelleren aan ons gedeelde gevoel voor goed en kwaad. Ze hangen samen met cultuur, maatschappij waarin we leven, biologische en fysieke noden, doel van de organisatie waarin we functioneren, stand van kennis (bijvoorbeeld over hygiene) etc. Een leider zal deze gedeelde waarden moeten aanspreken en respecteren. Campagnevoeren gaat ook over waarden creeren voor zover dat kan. 'Fatsoen moet je doen' was daartoe een poging. In hoeverre dat kan gaan we later bekijken.

* Dus het goede doen hangt af van je eigen interne standaard, je kompas dat je hebt als persoon, maar ook van de tijdsgeest die je een bepaalde kant op laat gaan. Soms is dit vooral een communicatievraagstuk. Degene die over milieu wil schrijven voor een kerkelijk blad kan dat bijvoorbeeld respect voor de schepping noemen of rentmeesterschap. Daarover hebben we het in college 11.

dinsdag 15 mei 2007

Info Shell

Kijk op Shell.com -> About Shell

College 6: Beleid in beeld

Beleid in beeld. Janneke de Jong mei 2007 (powerpoint)

Hoe schrijf ik een essay?

Deeltoets voor het vak Leiderschap, wat is dat is een essay over de aangeboden 4 theoriecolleges.

Ik vraag een essay van ca 2500 woorden – lettertype 12, anderhalve regelafstand.

De bedoeling van het essay is te toetsen of je de aangeboden stof begrepen hebt en intelligent kunt gebruiken. Dat komt omdat ik ergens een cijfer op moet baseren.
Het eigenlijke doel is natuurlijk dat je door het schrijven van het essay je de stof ook eigen maakt en nog belangrijker dat je de vraag die je jezelf gesteld hebt in het begin beantwoord.

Daarom is het goed je de vraag die je jezelf stelde nog eens voor de geest te halen. Je mag in je essay de vraag beantwoorden, wat is leiderschap? Maar je kunt hem ook versmallen naar je eigen vraag, bijvoorbeeld is leiderschap aangeboren, kun je leiderschap leren, heeft iedereen het. Zijn leiders nou eigenlijk wel aardig, of moeten ze zichzelf geweld aandoen om overeind te blijven? (alle vragen die we hadden geformuleerd voor onszelf in college 1 en voor Ben Verwaayen).
Maar omdat het een essay gaat, moet je uitleggen waarom die vraag zo interessant is en belangrijk voor jou. Bijvoorbeeld omdat ik me afvraag wat ik later met mijn studie ga doen, omdat ik graag iets in de wereld wil veranderen, omdat ik een belangrijke positie zou willen bekleden, omdat ik vind dat er weinig leiderschap is in de wereld en ik dat wil begrijpen.

Het schrijven van het essay is geen doel op zich, daarom wil ik dat jullie zo weinig mogelijk gehinderd worden door de format en geen schrijversblok oplopen. Denk vanuit wat je wil opschrijven en volg de tips die ik onder geef. Het is geen cursus essay schrijven – het helpt als het verhaal geestig is en origineel en lekker leest, maar dat is ook alles, het helpt, maar als je die gave nog niet helemaal hebt ontwikkeld kun je het beste droog beginnen. Dat is voldoende. Dat elk van jullie vreselijk uniek en geweldig is heb ik ook allang gemerkt, dus daar is ook geen essay voor nodig. Zie beneden:

De vragen die je beantwoord wil hebben kun je kernwoord samenvatten en in een matrix plaatsen tegenover de vier sprekers. Zo zorg je dat je ook noteert wat je wil weten. Ik teken het wel even op het bord, het klink ingewikkelder dan het is.

Wat is het verschil tussen een essay, een paper en een column?
Een column schrijf je met je hart, een paper met je hoofd en een essay met je hart en je hoofd. Het is de kunst evenwicht te vinden tussen hoofd (verwijzen naar tekst en theorie van anderen) en je hart (eigen mening en inbreng). Dus niet te veel van jezelf en niet te weinig van jezelf. Alleen samenvatten wat de sprekers hebben gezegd is te weinig van jezelf, alleen eigen mening is te veel van jezelf.

Er zijn twee stijlen:
Colombo (je weet meteen wie het gedaan heeft en in de loop van het verhaal ontdek je hoe en waarom) of
Agatha Christie (je moet door het hele verhaal voordat je weet wie het gedaan heeft).

Voor deze cursus gebruiken we de Colombo-stijl. De eerste alinea van je essay bevat dan je vraag/wat ga je beantwoorden/wat vraag je jezelf af en in 1 regel daarachter het antwoord. De nieuwsgierigheid van de lezer wordt gewekt naar hoe je dat gaat beargumenteren. (In ons geval is de vraag Wat is leiderschap? (of een verbijzondering daarvan, zoals boven besproken). Daarna komt je antwoord.

Debaters hanteren altijd volgende stelregels:
State, explain, illustrate.

Leg uit waarom je vraag interessant is door iets uit de krant, het aanhalen van een voorbeeld, maar in ons geval ook zeker waarom jij hem wil beantwoorden, waarom jij hem interessant vindt.

Je antwoord moet terugkomen in je conclusie.
Het tussenstuk is body – hierin werk je per alinea een gedachte uit.

Ook per alinea kun je weer heel systematisch te werk gaan: de belangrijkste zin staat als eerste regel, de rest van de alinea is uitleg en gebruikt je om je gedachte uit te werken.

Als je aan het schrijven bent kun je als techniek gebruiken dat je met je vraag in je hoofd nog weer eens inzoemt op de spreker. Na een overgangsalinea ga je dan door bijvoorbeeld met de volgende spreker.


Hoe kun je elkaar helpen?
Je kunt elkaar helpen door eerst mee te denken met elkaar over de hoofdvraag.
Je kunt elkaar ook helpen door een “barn raising groepje: samen bedenken welke bouwstenen je gaat gebruiken voor je essay:

Denkdenken is chaotisch
Praatdenken heeft enige orde
Schrijfdenken is geordend

Dus praten met elkaar is al een stap op weg naar je gedachten formuleren.

Daarna kunnen jullie twee aan twee elkaars eerste concept lezen.
Dat doe je door een argumentatieschema op te stellen: met je inleiding en daarin je vraagstelling en antwoord en iedere eerste zin van een volgende alinea. En de ander dan verduidelijking te laten vragen.

Tips
• Maak altijd duidelijk wat van jou is en wat van degene die je aanhaalt.
• Leg mensen geen dingen in de mond
• Geef personen zo goed mogelijk weer, laat ze tot hun recht komen
• Maak als je het niet met een spreker eens bent, je “tegenstander” zo sterk mogelijk (je kunt beter een sterke tegenstander verslaan dan een zwakke)
• Geef dan duidelijk jouw mening/zienswijze/conclusie
• Overgangspassages kunnen beginnen met: een ander voorbeeld is ..., waar De Ong nog sprak over ..., aan de andere kant ..., daartegenover staat ...
• Uiteindelijk noem je iets van alle sprekers.
• Een essay is vooral zoeken naar een antwoord. Wat is leiderschap kun je niet strak bewijzen waarschijnlijk. Het gaat niet om zwart/witte standpunten.
• In je vorm van “bewijs” kun je wel denken aan een rechter. Die kan zeggen na getuige 1, 2 en 3 gehoord te hebben, denk ik ... (elk was niet voldoende overtuigend, maar bij elkaar wel). Of hij kan zeggen na 1, 2 en 3 gehoord te hebben concludeer ik dat ze alle drie in elk geval eens zijn over ...
• Eindig met een actieperspectief: wie o wat moet nu iets doen, moete er gebeuren, wat ga jij doen, denken etc.

vrijdag 11 mei 2007

Aanvulling WNF-opdracht

- doelgroep hardcore gamer (vrouw, 17-24 jaar)
- spel moet aanzetten tot invullen email-adres (follow up bij WNF)
- spelnivo als op Zylom.com
- spel moet in 2 minuten klaar zijn

Wat is een essay?

Wikipedia geeft de volgende definitie van een essay (lett.: probeersel):

"Een essay is een beschouwende prozatekst waarop de schrijver nadrukkelijk zijn persoonlijk stempel heeft gezet. Het is een literaire tekst, die in dienst staat van het leveren van een overtuigend betoog, zij het zonder dat er sprake is van een expliciet gegeven wetenschappelijke verantwoording. De essayist legt graag dwarsverbanden die binnen een gespecialiseerd wetenschapsvak in de regel uit den boze zijn. Het essay onderscheidt zich van de column door zijn grotere lengte en door de diepgang die in de regel in een column niet gerealiseerd kan worden. Alhoewel essays soms gepubliceerd worden in dag- en weekbladen, onderscheidt het genre zich duidelijk van de journalistiek doordat het niet gericht is op de actualiteit van de dag; juist de reflecterende geest die er zich in weerspiegelt maakt er de waarde van uit, ook op langere termijn. Een essay kan bestaan uit een korte tekst, of de lengte hebben van een volledig boek. De grondleggers van het genre zijn Michel de Montaigne en Francis Bacon."

André Klukhuhn formuleert het als volgt: een column schrijf je met je hart, een paper met je hoofd en een essay met je hoofd én met je hart. M.a.w. in een essay moet er een balans zijn tussen feitelijke min of meer objectieve informatie en een eigen reflectie. Je betrokkenheid met het onderwerp moet duidelijk blijken.

Voor je aan het schrijven begint, beantwoord je de volgende vragen: Waarover gaat mijn essay? Wat is mijn boodschap? Probeer de boodschap in een hoofdgedachte samen te vatten. Als dat niet lukt, is je onderwerp waarschijnlijk niet goed afgebakend.

Criteria voor een goed essay

Inhoud
• Het onderwerp sluit aan bij de inhoud van de cursus.
• Het essay vertoont voldoende diepgang. (Tip: de diepgang wordt in het algemeen groter naarmate je meer en betere informatiebronnen gebruikt, omdat je dan je eigen mening beter kunt onderbouwen.)
• De informatie die je verstrekt is relevant, d.w.z. dat deze in dienst staat van de boodschap die je wilt overbrengen.

Vorm
• Het probleem of onderwerp is duidelijk neergezet in een samenvattende inleiding, die vooraf gaat aan het eigenlijke artikel. (Tip: schrijf de inleiding in een ander lettertype of zet hem vet neer.)
• Het essay heeft een logische en heldere alinea-indeling en –opbouw. Elke alinea begint met een kernzin die de strekking van de alinea weergeeft. (Tip: gebruik telkens een regel wit tussen twee alinea's.)
• Er is een goede afsluiting, d.i. in dit geval geen samenvatting, maar een conclusie die verder gaat dan een samenvatting. (Tip: je kunt bijvoorbeeld terugkoppelen naar het begin, nieuwe vragen opwerpen of kritische kanttekeningen maken.)
• Als er wordt geciteerd, dan is aangegeven waar de lezer het citaat desgewenst kan vinden.
• De stijl is toegankelijk en aantrekkelijk.
• Schrijf correct Nederlands.

Wat wordt er in deze cursus van je verwacht?

Als je kiest voor een essay als keuze-opdracht, dan verwacht ik een essay dat tussen de 2000 en 3000 woorden groot is. Ik toets het m.b.v. bovenstaande criteria.

Je lezerspubliek bestaat in principe uit de studenten die deze cursus volgen. Als je een ander publiek voor ogen hebt, zet dat er dan even bij.

Links

- Basic Guide to Essay Writing
- How to Write an Essay -- 10 Easy Steps

donderdag 10 mei 2007

College 5: Bezoek aan WNF

Intern bericht van WNF - doorgezonden:

PandA winnaar van de Nationale Innovatie Renovatieprijs

Op het gevaar of dat het saai wordt, wil ik toch even melden dat we, na de NET-trofee, nog een hele mooie prijs hebben gewonnen.
Het project (de architect, de aannemer en de opdrachtgever) is winnaar geworden van de eens in de twee jaar uit te reiken Innovatie Renovatieprijs. Hieronder een stukje toelichting op deze prijs, later op Lynx wat uitgebreider.

Jan.

Innovatieprijs
Bij deze prijs, onder auspiciën van SBR (zie www.sbr.nl) in Rotterdam, wordt in het bijzonder gelet op de innovatieve aspecten van de plannen en van de uitvoering. Omdat ook de overige beoordelingscriteria van toepassing zijn wordt vooral gekeken naar de plannen die in het juryberaad op de eerder genoemde elementen positief commentaar van de juryleden kregen. Bij *innovatie* kan naar meerdere aspecten van renovatie worden gekeken: de proceskant, technische oplossingen, de manier waarop met bewoners/gebruikers is omgegaan, de inpassing in de omgeving, etc. Juist in deze tijd is het aspect duurzaamheid en wel in het bijzonder het energieverbruik van gebouwen en woningen van extra belang. Bij de voordracht voor de Innovatieprijs heeft dit aspect sterk meegewogen.

Winnaar
Op grond van het voorafgaande en ampele overwegingen is gekozen de Innovatieprijs 2007 toe te kennen aan het project: Kantoor Wereld Natuur Fonds te Zeist Dit project laat zien dat ook bij renovatie bijzondere technische prestaties geleverd kunnen worden. Dit gebouw is voor de renovatie ontworpen als het eerste gebouw met een nul CO2-emissie. Het gebouw is flexibel en gemakkelijk aan te passen aan veranderingen in de organisatie. Bij het ontwerp is als principe gehanteerd zoveel mogelijk van de bestaande gebouwenstructuur te handhaven, waardoor het bouwafval ook beperkt werd. Een prijzenswaardig renovatieproject!

Foto's WNF werkgroep





woensdag 9 mei 2007

Presentatie WNF en boeken Covey

Presentatie WNF (powerpoint)

Covey, Stephen R.
De zeven eigenschappen van effectief leiderschap (aangepaste druk)
2006, Business Contact, 324 pagina's
ISBN 90-254-1489-3

Covey, Stephen R.
The 8th Habit. From Effectiveness to Greatness
2004, Free Press, 409 pagina's
ISBN 0-7432-8793-2

maandag 7 mei 2007

Hoe maak ik een blog bij blogger.com?

Nog nooit een blog aangemaakt? En geen idee hoe je moet beginnen? Gelukkig komt alles goed!

Ga naar www.blogger.com
Hier staat vrij fors: 'Maak een blog in 3 eenvoudige stappen'. Dat gaan we dus eens even doen. Misschien staat het er bij jou in het Engels, maar uiteindelijk komt het allemaal op hetzelfde neer.

Stap 1
- Klik op de oranje pijl, dan kom je bij het aanmeldformulier.
- Geef een bestaand email-adres op en verzin een wachtwoord. Dat mag eigenlijk alles zijn, maar natuurlijk niet het wachtwoord dat je ook gebruikt voor dat emailadres. Dit is niet belangrijk genoeg om stress van te krijgen; doe maar gewoon wat. En schrijf het op voor jezelf als je bang bent het te vergeten!
- Bij weergavenaam geef je gewoon je eigen naam op, zodat gemaakte opdrachten onder je eigen naam gelezen worden door je docent.
- Bij 'woordverificatie' staat een onzinwoord in wiebelig blauw. In het vak eronder vul je het onzinwoord in.
- Klik het vakje aan onderaan het formulier om aan te geven dat je accoord gaat met de voorwaarden.
- Dat was stap 1! Klik op de oranje pijl om door te gaan. Mocht je ergens iets vergeten zijn, dan krijg je dezelfde pagina nog eens te zien. In rood staat aangegeven wat je nog eens moet invullen.

Stap 2
- Verzin een naam voor je blog. (bijvoorbeeld "Tijdelijk Voobeeldblog")
- pak die naam samen zonder hoofdletters en spaties (bijvoorbeeld "tijdelijkvoorbeeldblog") en vul dit in in het vakje tussen 'http://' en '.blogspot.com'.
- Controleer of de naam die je gekozen hebt nog vrij is. Niet? Verzin een list! Plak je initialen aan de voor- of achterkant, bijvoorbeeld. ("tijdelijkvoorbeeldblogmp") Het hoeft niet heel mooi, het is een eenmalig blog voor deze cursus, het gaat niet de eeuwigheid in als de slimste naam voor een blog die je ooit hebt bedacht.
- Klik op de oranje pijl om door te gaan.

Stap 3
- Kies een sjabloon. Dit bepaalt hoe je blog er straks uit gaat zien. Ook dit maakt niet zo uit; het zijn allemaal prima sjablonen en je kunt het later toch nog veranderen.
- Klik op de oranje pijl om door te gaan.

Tadaa! Je blog is klaar. Nu hoef je alleen nog maar inhoud toe te gaan voegen - en de link naar je blog aan je docent te mailen.

Zin om nog wat te knutselen aan je blog? Kijk rustig rond bij je instellingen. Het valt niet mee om je blog 'stuk' te maken, dus experimenteer!

Kom je er toch nog niet uit? Mail je vraag naar info[at]sg.uu.nl (vervang de [at] natuurlijk door een @), dan lossen we het op. Veel succes!

Afspraken n.a.v. college 4

· Lezen voor de volgende keer (werkbezoek WNF – campagne handboek principeled and popular).
· Adres WNF is bekend: Driebergseweg 10 in Zeist.
· De rondleiding gaat beginnen om 10 uur in Zeist.
· Wie met de docent wil meefietsen kan om negen uur op de Uithof aanwezig zijn in lokaal 036 van het Bestuursgebouw. Parkeer je fiets aan de voorkant bij de hoofdingang.

Voor 14 mei:
· Lezen over Janneke de Jong, leiderschap bij de Romeinen.
· Startdocument op papier door penvoerder en presenteren (alle groepjes)
· Concept projectcontract presenteren door penvoerder (groep WNF 1 en CB)
· Allemaal een blog maken op blogger.com. (Dit is hetzelfde als blogspot.com) Mail de link naar je blog naar Melanie.

Voor 21 mei:
· Projectcontracten op papier door penvoerder (alle groepjes) en presenteren/bespreken

Overal de bronvermelding zoals in het LAS document en annotated sources, dus bron plus de waarde van de bron volgens jou erbij vermelden.

Onderdelen van de projectdefinitie

De uitdaging (wat moet er opgelost worden/probleemstelling)

Leidende vragen
• Wat is het probleem en hoe vertaal je het in uitdagingen
• Waarom is het een uitdaging (spanning tussen huidige en gewenste situatie)
• Wie heeft het meeste last van de bestaande situatie
• Wanneer heeft niemand er last van?
• Sinds wanneer is het probleem aan de orde?
• Is een bepaalde groep getroffen – kwetsbaren, mondigen, opinieleiders? Etc.
• Hoe is het probleem ontstaan
• Is er sindsdien al iets veranderd?
• Welke oorzaken zijn al bedacht?
• Welke oplossingen zijn al geprobeerd?
• Wat gebeurt er als het probleem/uitdaging niet wordt opgepakt?
• Welke wetenschappelijke kennis is er?
• Welke bestuurlijk/politieke kennis is? Afspraken?
• Welke ander partijen houden zich er mee bezig?
• In hoeverre leeft het in de publieke opinie/ perceptie van probleem?

De aanleiding (waarom nu, waarom door deze organisatie, wie geeft de opdracht)
• Waar, wanneer en bij wie is het idee van het project ontstaan?
• Is de aanleiding een gebeurtenis die op zichzelf staat, of is er een patroon?
• Heeft het project een geschiedenis?

Doel van het project (welke toestand is gewenst)
• Wat moet er gebeuren om de gewenste situatie te bereiken?
• Hoe past dat binnen de missie, visie en centrale waarden van de hele organisatie
• Wat wil de opdrachtgever bereiken met dit project voor zijn organisatie?
• Waaraan moet het project een bijdrage leveren?
• Waar zit de essentie van het project?

Projectresultaat (moet je horen vallen)
• Wat is er tastbaar of zichtbaar als het project af is? Producten!
• Is dit resultaat wel het juiste middel om het hogere doel te bereiken?
• Komt de doelstelling ook dichterbij als dit resultaat er is?
• Lost het resultaat het hele grote probleem voor een deel op?

De afbakening
• Wat is het resultaat niet? (denk aan circle of influnce vs concern)
• Afbakening en project samen moeten de uitdaging dekken.

Effecten
• ongewenste effecten
• gewenste effecten
• voorziene effecten
• onvoorziene effecten
Randvoorwaarden
Zie opdrachtgever

Bijlagen
• Activiteitenplan
• Communicatieplan
• Lobbyplan
• Etc.

Opzet van College 4. Leiderschap, wat is dat?

College 4. Leiderschap, wat is dat? Op 7 mei 2007
De ik, wij en het-kant van een project of steenhouwer, waarom hak je zo hard?

9 tot 10
Kennismaking met de vierde opdrachtgever: Rob Taalman, Shell
Zie CV en beschrijving van Shell als bedrijf. Handouts worden verstrekt.

10 tot 11
Kernkwaliteiten, valkuilen, uitdagingen en allergieën.
Projectmatig werken, hoe is dat ontstaan?
Kijk naar je “pasfoto” uit college 1. Denk aan de zinnen: anderen omschrijven mij als, een goede eigenschap van mij is, ik heb een gruwelijke hekel aan mensen die …
Docent behandelt theorie van kernkwaliteiten en hoe die toe te passen is.
Bespreek de kernkwaliteiten in je team en maak het kernkwadrant af voor jezelf en met hulp van teamleden.
Projectsamenstelling. Interview een teamlid (vul voor jezelf deze vragen in):
• je leerstijl uit college 1
• je kernkwaliteiten uit college 4
• je persoonlijke motivatie voor het vak en het project
• je specifieke leerwensen (persoonlijk en academisch)
• je studierichting en afstudeerrichting
• je bestuurlijke ervaring
• je ervaring in andere projecten
• je schrijfervaring
• hoeveel tijd je hebt/hoe flexibel je bent in je tijd dit blok
• ervaring met teamwerken bv in sport, schoolkrant, gezin, baantje etc.
• welke teamrol zou je wel willen vervullen?

11 tot 12
De vier projecten nader bekeken.
Elementen verzamelen voor het startdocument. Het startdocument bestaat uit de teamsamenstelling (en waarom in die samenstelling), probleem dat opgelost gaat worden, achtergronden, doel van project, globale resultaat, randvoorwaarden). Dit is beschrijvend en geen onderhandelingsresultaat. De penvoerder levert dit namens de groep in op 14 mei en zal het dan presenteren.
De krachtenveld-analyse (theorie)
Campagne-voeren hoe doe je dat? (pg 1 en 2 van handboek en theorie Hoppe)

12 tot 1
Projectcontract
Theorie (elementen bespreken)
Zie document Consumentenbond voor opzet
Rollen verdelen:
1. Penvoerder voor startdocument
2. Stand van kennis – wetenschappelijk/probleem analyse wetenschappelijk – wie zijn de deskundigen aan de UU en elders
3. Stand van kennis – beleidsmatig – welke infobronnen, krachtenveld analyse uitwerken – welke partijen zijn betrokken, hebben info.
4. Campagne instrument bepalen? Wat weet het publiek? Waarover is men bezorgd/opinieonderzoeken bekend? Wie zijn opinieleiders? (logos, ethos, pathos).
5. Penvoerder van het projectcontract

Brainstorm – WBS maken met activiteiten rijpe en groen en aan penvoerders meegeven.

zondag 6 mei 2007

Foto's Ben Verwaaijen

En jawel! De foto's van het college met Ben Verwaaijen.













vrijdag 4 mei 2007

Indeling groepjes

Consumentenbond
Jurjen
Michiel
Amrita
Sereena
Simone

Shell
Siri
Geert Jan
Arjen
Vera

KIT
Ester
Fleur
Ingeborg
Josjah

WNF-1
Anne-Lieke
Tim
Saskia
Miranda
Roos

WNF-2
Frank
Robbert
Mariska
Jip

woensdag 2 mei 2007

Handouts tweede college

Hier de digitale versie van de handouts van het tweede college.

20071704 id diefstal UU (ppt)
Assignment (doc)
Bericht van WNF n.a.v college 2 (doc)
EACOR Handout 1 (doc)
FINALBrochure-Building capacity for rights 2007 (doc)
KIT_KD (ppt)

dinsdag 1 mei 2007

Introductie

Beste studenten van de cursus "Leiderschap, wat is dat?"

Vanaf nu kunnen jullie de materialen van de cursus vinden op mijn blog.
Ik zal ook af en toe wat andere informatie toevoegen. Ik verzoek jullie om ook zelf een blog aan te maken waarop jullie dan tzt jullie essays (leerdoel 2 en 3) en jullie projectcontracten (leerdoel 1), projectresultaat kunnen posten.
Morgen zie ik jullie weer in het Bestuurgebouw in zaal 036 (naast de kantine en vlak bij de zaal waar we de eerste keer zaten) voor een gesprek met Ben Verwaayen, topman van BT.

Huiswerk/leeswerk was alle info over hem en BT en de VVD. Verder hebben jullie al gelezen alles mbt college 1 en 2.
Voor college 4 vraag ik jullie de informatie over Shell en Rob Taalman door te nemen en de teksten over projectmatig werken, projectcontract en het campagne handboek. De tijd na het verhaal van Rob Taalman zullen we gebruiken om projectmatig werken verder uit te diepen.

Het lijkt er op dat iedereen bij zijn eerste voorkeur geplaatst kan worden, dus ga daar maar even van uit. Dat wil zeggen dat er twee WNF groepjes gevormd worden. Degenen die mij na het college spraken over Shell, neem ik aan dat jullie dat project nog willen doen. We hebben het er morgen en volgende week maandag nog over, maar dan kunnen jullie je al vast orienteren bijvoorbeeld op wat je in het nieuws hoort over deze organisaties etc.

maandag 23 april 2007

Opzet van College 1. Leiderschap, wat is dat?

Kennismaking met elkaar via “pasfoto”

Eigen leerdoelen en verwachtingen formuleren van deelnemers:
- Is leiderschap aangeboren?
- Is het een eigenschap?
- Is het een vaardigheid?
- Kun je het leren?
- Wat is mijn leiderschapsstijl, kan ik die ontdekken?
- Gaat het over anderen iets laten doen (wat ze eigenlijk niet willen)?
- Waarom doet een groepje niet gewoon wat ik wil?
- Relatie tot management/besturen?
- In groepen presteren?
- Weet niet, wil er juist achterkomen door de cursus.
- Kennis nemen van theorieën over leiderschap.

Leerdoelen van de cursus bespreken (3) en deadlines doornemen (zie handout).

Achtergrond van de cursus Leiderschap, wat is dat? (Liberal Arts Colleges in de VS en Liberal Arts and Sciences aan de UU – zie handout).

Achtergrond docent (zie handout)
- Interdisciplinair probleem oplossen
- Wetenschap vs context (beleid)
- Rol van communicatie en timing
- Bedrijfs/organisatiecultuur
- Circle of concern vs circle of influence (groot of klein maken van een project)
- Zelfinzicht

Leerstijlen – Hoe vul je een testje in? Associatief invellen/snel, de uitkomst is nooit goed of fout, identificeer je er niet helemaal mee, afhankelijk van tijd in je leven en plaats en ook soms van situatie – maar leidt wel tot zelfinzicht. In dit geval over de manier waarop je graag leert (zie testje met theorie en uitleg bij uitkomst (2 verschillende).

Lezen voor college 2:
- Cvtjes en beschrijving van de organisaties van de opdrachtgevers
- Campagne handboek
- Projectcontract en inleiding projectmatig werken.